De twee getuigen van het boek Openbaringen.

Openbaringen 11:1-14 Herziene statenvertaling.

https://herzienestatenvertaling.nl/teksten/openbaring/11

1 En werd een meetlat gegeven, die op een staf leek.

En de engel was erbij komen staan en zei: Sta op en meet de tempel van God, het altaar en hen die daarin aanbidden.

2Maar laat de buitenste voorhof van de tempel erbuiten en meet die niet, want die is aan de heidenen gegeven. En zij zullen de heilige stad vertrappen, tweeënveertig maanden lang.

3En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen, in rouwkleding gekleed, twaalfhonderdzestig dagen lang profeteren.

4 Zij zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaars, die voor de God van de aarde staan.

5 En als iemand hun schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond en dat verslindt hun vijanden. En als iemand hun schade wil toebrengen, moet hij op dezelfde manier gedood worden.

6 Zij hebben macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen zal vallen in de dagen dat zij profeteren.

En zij hebben macht over de wateren om die in bloed te veranderen, en de aarde te treffen met allerlei plagen, zo vaak zij dat willen.

7 En wanneer zij hun getuigenis volbracht hebben, zal het beest dat uit de afgrond opkomt, oorlog met hen voeren en het zal hen overwinnen en hen doden.

8 En hun dode lichamen zullen liggen op de straat van de grote stad, die in geestelijke zin genoemd wordt Sodom en Egypte, waar ook onze Heere werd gekruisigd.

9 En de mensen uit de volken, stammen, talen en naties zullen hun dode lichamen drieënhalve dag zien, en zullen niet toelaten dat hun dode lichamen in het graf gelegd worden.

10 En zij die op de aarde wonen, zullen zich over hen verblijden, en zullen feest gaan vieren en elkaar geschenken sturen, omdat deze twee profeten hen die op de aarde wonen, zo gekweld hadden.

11 En na die drieënhalve dag kwam er een levensgeest uit God in hen en zij gingen op hun voeten staan. En grote vrees overviel hen die hen zagen.

12 En zij hoorden een luide stem uit de hemel tegen hen zeggen: Kom hier omhoog. En zij gingen omhoog naar de hemel, in de wolk, en hun vijanden keken hen na.

13En op datzelfde uur vond er een grote aardbeving plaats, en het tiende deel van de stad stortte in. En bij die aardbeving werden zevenduizend met name bekende personen

11:13 zevenduizend … personen – Letterlijk: zevenduizend namen van mensen. gedood. En de overigen werden zeer bevreesd, en gaven eer aan de God van de hemel.

14 Het tweede wee is voorbijgegaan. Zie, derde wee komt spoedig.

Uit het geopende boek Openbaringen 10

1 En ik zag een andere sterke engel nederdalen uit de hemel, bekleed met een wolk, en de regenboog was op zijn hoofd en zijn gelaat was als de zon en zijn voeten waren als zuilen van vuur,

2 en hij had in zijn hand een geopend boekje en hij zette zijn rechtervoet op de zee en de linker op de aarde, \

3 en hij riep met luider stem, zoals een leeuw brult, en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen.

4 En toen de zeven donderslagen gesproken hadden, wilde ik het opschrijven, maar ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Verzegel hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf het niet op.

5 En de engel, die ik zag staan op de zee en op de aarde, hief zijn rechterhand op naar de hemel,

6 en zwoer bij Hem, die leeft tot in alle eeuwigheden, die de hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is en de aarde en hetgeen daarop is en de zee en hetgeen daarin is: er zal geen uitstel meer zijn,

7 maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij bazuinen zal, is ook voleindigd het geheimenis van God, gelijk Hij zijn knechten, de profeten, heeft verkondigd.

8 En de stem, die ik gehoord had uit de hemel, (hoorde ik) wederom met mij spreken en zij zeide: Ga heen, neem het boek, dat geopend ligt in de hand van de engel, die op de zee en op de aarde staat.

9 En ik ging heen tot de engel en zeide tot hem, dat hij mij het boekje zou geven. En hij zeide tot mij: Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing.

10 En ik nam het boekje uit de hand van de engel en at het op, en het was in mijn mond zoet als honing, maar toen ik het gegeten had, werd mijn buik bitter. 11 En er werd tot mij gezegd: Gij moet wederom profeteren over vele natiën en volken en talen en koningen.

Andere bijbel vertalingen.

NBG-51

12 Maar vooral, mijn broeders, zweert niet, noch bij de hemel, noch bij de aarde, noch welke andere eed ook. Laat ja bij u ja zijn en neen neen, opdat gij niet onder het oordeel valt.

13 Heeft iemand onder u leed te dragen? Laat hij bidden. Is iemand blij te moede? Laat hij lofzingen. 14 Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een gebed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren.

15 En het gelovige gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten. En als hij zonden heeft gedaan, zal hem vergiffenis geschonken worden. 16 Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt. Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt.

17 Elia was slechts een mens zoals wij en hij bad een gebed, dat het niet regenen zou, en het regende niet op het land, drie jaar en zes maanden lang;

18 en hij bad opnieuw, en de hemel gaf regen en de aarde deed haar vrucht uitspruiten.

19 Mijn broeders, indien bij u iemand van de waarheid afdwaalt, en een ander brengt hem tot inkeer, 20 weet dan, dat, wie een zondaar van zijn dwaalweg terugbrengt, diens ziel van de dood zal behouden en tal van zonden bedekken.

Kunnen we zeker weten wie de twee getuigen zijn?

Jacobus 5: 12 t/m 20

Kunnen we aan de hand van de Bijbel bekijken wie de twee getuigen zijn? Kunnen we dit met zekerheid dan zeggen?

Als de eerste vraag wellicht met een ja bevestigd kan worden, dan zal de twee vraag toch ook mogelijk zijn.

Over het algemeen zal je geen grote verschillen kunnen krijgen als met vragen van de opname vóór de grote verdrukking, midden in de grote verdrukking of na de grote verdrukking.

Toch lijkt, na een diepere Bijbelstudie, enige lijnen door te lopen die uit komen op één van de visies van de grote verdrukking. Openbaringen is geschreven door Johannes. De twee getuigen komen in Openbaringen terug tijdens de tweede wee.

Laten we eens kijken wat de twee getuigen doen:


En indien iemand hun schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond en het verslindt hun vijanden; en indien iemand hun schade wil toebrengen, moet hij zó de dood vinden.

6 Dezen hebben de macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt gedurende de dagen van hun profeteren; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te veranderen en om de aarde te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij willen”.


We zien in de bovenstaande Bijbel passage twee kenmerken van de twee getuigen.
Zouden deze twee kenmerken kunnen aangeven wie de twee getuigen zijn?

Elia

De twee getuigen van het boek Openbaringen luidt de studie. Wat meer bekijken over Elia.


In Jac 5:17 staat:


Elia was slechts een mens zoals wij en hij bad een gebed, dat het niet regenen zou, en het regende niet op het land, drie jaar en zes maanden lang;

18 en hij bad opnieuw, en de hemel gaf regen en de aarde deed haar vrucht uitspruiten.
Elia had volmacht over de regen lezen we hier. Hier zien we ook weer een periode van 3½ jaar terug komen.

In het onderstaande gedeelte 2 Kon 1: vanaf 9 lezen we:

“dat er vuur aan te pas kwam”.

9 Daarop zond hij tot hem een overste over vijftig met zijn vijftigtal.

En deze klom tot hem op – want zie, hij zat op een bergtop – en sprak tot hem: Man Gods, de koning beveelt: daal af!

10 Toen antwoordde Elia en sprak tot de overste over vijftig: Indien ik dan een man Gods ben, laat er dan vuur van de hemel afdalen en u en uw vijftigtal verteren. Toen daalde vuur van de hemel en verteerde hem en zijn vijftigtal.

11 Wederom zond hij tot hem een andere overste over vijftig met zijn vijftigtal. En deze nam het woord en zeide tot hem: Man Gods, zo beveelt de koning: haast u, daal af!

12 Toen antwoordde Elia en sprak tot hen: Indien ik een man Gods ben, laat er dan vuur van de hemel afdalen en u en uw vijftigtal verteren. Toen daalde Gods vuur van de hemel en verteerde hem en zijn vijftigtal.

Het vuur van Elia.

13 Wederom zond hij een derde overste over vijftig met zijn vijftigtal. En deze derde overste over vijftig klom tot hem op, kwam nader en knielde voor Elia; hij smeekte hem en zeide tot hem: Man Gods, laat toch mijn leven en het leven van deze uw vijftig knechten kostbaar zijn in uw ogen. 14 Zie, vuur is van de hemel neergedaald en heeft de eerste twee oversten over vijftig met hun vijftigtallen verteerd. Nu dan, laat mijn leven kostbaar zijn in uw ogen.


Het lijkt er op dat we Elia hebben gevonden als één van de twee getuigen. In ieder geval hebben we sterke aanwijzingen.

 In Sirach 48,1-11 staat:

1 Toen kwam Elia, een profeet als een vuur,

zijn profetieën brandden als een fakkel.

2 Hij bracht hongersnood over het volk,

door zijn inzet voor de Heer maakte hij het klein in aantal.

3 Op bevel van de Heer hield hij de regen tegen

en liet hij driemaal vuur uit de hemel komen.

4 Hoezeer werd u geroemd, Elia, om uw wonderdaden,

wie kan zich in roem met u vergelijken?

U hebt een gestorvene opgewekt uit de dood,

uit het dodenrijk, op bevel van de Allerhoogste.

6 U hebt koningen ten onder doen gaan

en voorname mannen op hun ziekbed laten sterven.

7 Op de Sinai hebt u terechtwijzingen gehoord

en op de Horeb strafgerichten.

8 U hebt koningen gezalfd om te vergelden

en profeten om u op te volgen.

U werd opgenomen in een wervelwind van vuur,

in een wagen met vurige paarden.

10 Over u staat geschreven dat u klaarstaat voor de vastgestelde tijd,

om de toorn te stillen vóór hij razernij wordt,

de ouders te verzoenen met de kinderen,

de stammen van Jakob te herstellen.

11 Gelukkig zijn zij die u gezien hebben

en in liefde zijn gestorven;

ook wij zullen zeker leven.

In vers 5 zien we: “U hebt een gestorvene opgewekt uit de dood”

Elia was dus bekend met het opwekken uit de dood, zo lezen we.

Water en vuur hebben we gehad en dit lijkt tot Elia te voeren.

Op zoek naar de tweede getuige.

Wie is de tweede getuige?

Nu nog zoeken naar de wateren in bloed.


Het lijkt bijna geen toeval dat in openbaringen de regen overgaat in wateren. Lijkt een soort wisselwerking. Dit dit soms een verborgen aanwijzing?


We gaan het volgende stukje eens lezen waarbij Exodus 7:19/20 de sleuteltekst is met water in bloed.

Mozes en Egypte.

“14 En de HERE zeide tot Mozes: Het hart van Farao is onvermurwbaar, hij weigert het volk te laten gaan. 15 Ga in de morgen tot Farao; zie, hij is gewoon naar het water te gaan, gij zult hem opwachten aan de oever van de Nijl en de staf, die in een slang veranderd is geweest, in uw hand nemen.

16 En gij zult tot hem zeggen: de HERE, de God der Hebreeën, heeft mij tot u gezonden met de boodschap: laat mijn volk gaan, om Mij te dienen in de woestijn; maar zie, tot nu toe hebt gij niet willen horen.

17 Zó zegt de HERE: hieraan zult gij weten, dat Ik de HERE ben: zie, ik zal met de staf die in mijn hand is, op het water in de Nijl slaan; het zal in bloed veranderd worden,

18 en de vis in de Nijl zal sterven, zodat de Nijl zal stinken; dan zullen de Egyptenaren het water uit de Nijl niet kunnen drinken.

Water en bloed.

19 Toen zeide de HERE tot Mozes: Zeg tot Aäron: neem uw staf en strek uw hand uit over de wateren der Egyptenaren, over hun stromen, hun kanalen, hun poelen en al hun verzamelplaatsen van water, opdat zij bloed worden, en er zal bloed zijn in het gehele land Egypte, zelfs in het houten en stenen vaatwerk.

20 En Mozes en Aäron deden, zoals de HERE geboden had; hij hief de staf op en sloeg het water in de Nijl voor de ogen van Farao en zijn dienaren, en al het water in de Nijl werd in bloed veranderd;

21 de vis in de Nijl stierf, zodat de Nijl stonk en de Egyptenaren het water uit de Nijl niet konden drinken; en er was bloed in het gehele land Egypte.

22 Maar de Egyptische geleerden deden door hun toverkunsten hetzelfde, zodat het hart van Farao verhardde en hij naar hen niet luisterde – zoals de HERE gezegd had. 23 Farao wendde zich af, ging naar huis en nam ook dit niet ter harte.

24 Alle Egyptenaren echter groeven in de omgeving van de Nijl naar water om te drinken, want Nijlwater konden zij niet drinken. 25 Zo verliepen zeven volle dagen, nadat de HERE de Nijl geslagen had”.

De tekenen van Mozes in Egypte.

We weten dat Mozes de dingen deed in samenwerking (wisselwerking) met Aäron.

We lezen aan het begin van dit stukje dat het hart van Farao onvermurwbaar was.

Zal dit niet de toestand van de mensheid zijn die dan zijn achtergebleven op de aarde als Elia en Mozes zullen handelen als de twee getuigen?

Bij Elia werd een paar keer een poging gedaan om met 50 (50 staat toch ook voor vuur?!) man te dreigen, maar tot 2x toe werden die door vuur vernietigd. Hier beschermt Elia door uiterlijke macht van God direct (indirect?) zijn eigen volk.

Zal het ook niet zijn in de ver gevorderde eindtijd dat Elia en Mozes Israël zullen beschermen?

Gaan we de overeenkomsten zien tussen de genoemde Bijbelteksten? Heeft het Woord van God nog meer profetische waarde dan wij denken?

Elia en Mozes komen dus sterk in naar voren als de twee getuigen vanuit de Bijbelteksten gezien. In ieder geval moeten de twee getuigen volmacht hebben.

Zijn Elia en Mozes niet Gods beste mensen om de mensheid nog één maal te waarschuwen?

Zie, vuur is van de hemel neergedaald en heeft de eerste twee oversten over vijftig met hun vijftigtallen verteerd. Nu dan, laat mijn leven kostbaar zijn in uw ogen.

Zal de mens die zijn harde hart als onvermurwbaar was in zijn ware aard, dan toch nog kiezen voor het leven. Ook bij Elia werd de 3e groep van 50 niet verteerd.

50 staat voor de uitstorting van de Heilige Geest. Zal zich hier nog een fractie van de achtergebleven mensheid zich bekeren?

Eenmaal te sterven en daarna het oordeel, hoe zit dit?

Er is één groot probleem:

En gelijk het den mensen gezet is, eenmaal te sterven, en daarna het oordeel; Alzo ook Christus, eenmaal geofferd zijnde, om veler zonden weg te nemen, zal ten anderen male zonder zonde gezien worden van degenen, die Hem verwachten tot zaligheid.

Met bovenstaande tekst zou Mozes en Elia het niet kunnen zijn in hun aardse toestand. Een mens sterft maar één maal.

Ze zouden het kunnen zijn als ze al een ‘soort’ opstandingslichaam hebben. Als de gemeente van Christus al is weggenomen (wegrukking), kan het dan al schematisch en Bijbels mogelijk zijn dat Elia en Mozes al een ‘soort’ opwekkingslichaam hebben?

Vele Bijbelstudies geven terecht aan dat we het niet zeker kunnen weten wie de twee getuigen zijn. Er komen inderdaad verschillende combinaties voor.

Klopt de onderstaande theorie van het opstandingslichaam?

 Ik denk dat men niet eraan gedacht heeft dat als in de Bijbelse volgorde Mozes en Elia een opstandingslichaam hebben, ze dit wél kunnen zijn.

Elia was bekend met de opwekking uit de dood. Dit is ook in Sirach vanaf vers 5 te lezen.

Als we de laatste vers in Maleachie lezen dan zien we:

1 Want zie, de dag komt, brandend als een oven!

Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt, zal hen in brand steken – zegt de HERE der heerscharen – welke hun wortel noch tak zal overlaten.

2 Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal.

3 Gij zult de goddelozen vertreden, want tot stof zullen zij zijn onder uw voetzolen op de dag die Ik bereiden zal, zegt de HERE der heerscharen.

4 Gedenkt de wet van Mozes, mijn knecht, die Ik hem op Horeb geboden heb voor gans Israël, inzettingen en verordeningen.

5 Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des HEREN komt. 6 Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban.

Laatste boek van het oude testament.

De allerlaatste tekst van het oude testament eindigt met een vloek.

Vermeldenswaardig is het feit dat in de synagoge dit één na laatste vers

van het boek Maleachi altijd 2 maal gelezen wordt, omdat het laatste vers een vloek

verwoordt en men de Schriftlezing daarmee niet wil laten eindigen. Dus leest men na het

laatste vers, dit vers over Elia nog een keer.

We weten dus dat het ook profeten moeten zijn. In openbaringen staat dat zij profeteren.

Dit is dus iets anders dan het evangelie of de blijde boodschap, dus een vergelijk met Israël en de Gemeente van Christus gaat dan ook hier mank.

Vanuit traditionele kerken zal de visie zijn dat één van de  twee getuigen de kerk (de Gemeente van Christus is vermelden ze dan niet specifiek) is die trouw is gebleven.

Bij de verheerlijking op de berg hadden Mozes en Elia nog geen nieuw lichaam. Dit kon ook niet want Jezus moest eerst nog sterven en opstaan.

Omdat de twee getuigen vallen in de tweede wee, kan er dus wel een opstandingslichaam aanwezig zijn en dit lijkt een goede verklaring te zijn.

In ieder geval zijn het mensen in de geest van Elia en Mozes.

Maar als de mogelijkheid in de context aanwezig is bij de tweede wee, dan wordt er van uit gegaan dat Jezus al is teruggekomen, zeg maar de wegrukking, dat het de opstandingslichamen van Elia en Mozes mogelijk zijn. Waarom zullen er zoveel aanwijzingen zijn voor Mozes en Elia ?

Ook hier komt het er op aan in hoeverre wij de Bijbel letterlijk kunnen vertrouwen op het profetische gehalte.

Jezus speelt een centrale rol in de vervulling.

Als wij hier al moeite mee hebben, hoe gaan wij dan om als wij de Here Jezus hebben aangenomen? De Here Jezus speelt een centrale rol in de vervulling van het profetische woord.

In openbaringen staat ook:

En zij klommen naar de hemel op in de wolk, en hun vijanden aanschouwden hen………

11 En na [die] drie en een halve dag voer een levensgeest uit God in hen, en zij gingen op hun voeten staan en grote vrees viel op (allen), die hen aanschouwden. 12 En zij hoorden een luide stem uit de hemel tot hen zeggen: Klimt hierheen op! En zij klommen naar de hemel op in de wolk, en hun vijanden aanschouwden hen.

Staan Mozes en Elia nu voor de eerste keer op of voor de tweede keer als ik denk dat met hun aantreden ze mogelijk al komen met hun opstandingslichaam? Van Elia kunnen we lezen dat Elia in een wolk ging. Van Mozes wordt dit ook wel beweerd en wel door de geschiedschrijver Flavius Josefus.

Hier staat: “voer een levensgeest” uit God. Volgens mij staat hier niet het opstaan uit de doden, hoewel we dit wel vluchtig kunnen denken.

Levensgeest.

Als we “levensgeest” eens verder bekijken dan zien we:

1) Want zie, Ik ga een watervloed over de aarde brengen om al wat leeft, waarin een levensgeest is, van onder de hemel te verdelgen; alles wat op de aarde is, zal omkomen.

2) zij kwamen dan tot Noach in de ark twee aan twee, van al wat leeft, waarin een levensgeest is.

3) Alles, in welks neus de adem van de levensgeest was, alles wat op het droge was, stierf.

4) En na [die] drie en een halve dag voer een levensgeest uit God in hen, en zij gingen op hun voeten staan en grote vrees viel op (allen), die hen aanschouwden.

We zien bij het uitvoeren van het oordeel het woordje “de” staat. Voor de rest staat er “een”.

Omdat het hier om de twee getuigen gaat had de aanduiding met “de” juist gekund, maar dat staat er dus niet. Ik denk dus bewust.

Bij de verheerlijking op de berg zien we dus Mozes, Elia en Jezus. Deze drie vormen als het ware een sterke vorm van “één”. Een eenheid die uit drie personen bestaat.

De twee getuigen treden in de 70e jaarweek op zoals Daniël dat voorzegd had.

Dat het er minstens twee moesten zijn komt overeen met de rechtspraak in de Bijbel en het heeft dus te maken met het profetische oordeel die op dat moment tot profeteren is verworden.

In ieder geval moeten de twee getuigen wel dezelfde soort kenmerken hebben als Elia en Mozes.

Het lied van Mozes.

In openbaringen staat nog een verdere hint zo lijkt het:

En zij zingen het lied van Mozes, de knecht Gods, en het lied van het Lam, zeggende: Groot en wonderbaar zijn uw werken, Here God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Gij, Koning der volkeren!

Wederom wordt Mozes aangehaald zien we hier. Een sterke aanwijzing!

Over het lichaam van Mozes is er wel is vreemds aan de hand:

Maar Michaël, de aartsengel, durfde, toen hij met de duivel in twist gewikkeld was over het lichaam van Mozes, geen smadelijk oordeel uitbrengen, doch hij zeide: De Here straffe u!

Het oordeel is niet aan Engelen, maar aan de Here. Blijkbaar was het de duivel er om te doen om een soort ‘eerder’ oordeel te laten vellen. Daardoor zou Mozes wellicht geen verdere bedieningen meer kunnen hebben.

Het is verbazend hoe de Bijbel over zoveel jaren precies is en datgene vermeldt was belangrijk is aan informatie voor ons.

Het volgende laat ook iets zien van Mozes en Elia:

Jezus op de hoge berg.

“1 En zes dagen later nam Jezus Petrus en Jakobus en zijn broeder Johannes mede en Hij leidde hen een hoge berg op, in de eenzaamheid.

2 En zijn gedaante veranderde voor hun ogen en zijn gelaat straalde gelijk de zon en zijn klederen werden wit als het licht.

3 En zie, hun verschenen Mozes en Elia, die met Hem spraken. 4 Petrus antwoordde en zeide tot Jezus: Here, het is goed, dat wij hier zijn; indien Gij het wilt, zal ik hier drie tenten opslaan, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elia een.

5 Terwijl hij nog sprak, zie, daar overschaduwde hen een lichtende wolk, en zie, een stem uit de wolk zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb; hoort naar Hem! 6 Toen de discipelen dit hoorden, wierpen zij zich op hun aangezicht ter aarde en werden zeer bevreesd.

7 En Jezus kwam bij hen, raakte hen aan en zeide: Staat op en weest niet bevreesd. 8 Toen zij hun ogen opsloegen, zagen zij niemand dan Jezus alleen.

9 En terwijl zij van de berg afdaalden, gebood Jezus hun, zeggende: Vertelt niemand dit gezicht, voordat de Zoon des mensen uit de doden is opgewekt.

Moest Elia eerst komen?

10 En de discipelen vroegen Hem en zeiden: Hoe kunnen dan de schriftgeleerden zeggen, dat Elia eerst moet komen?

11 Hij antwoordde en zeide: 12 Elia zal wel komen en alles herstellen, maar Ik zeg u, dat Elia reeds gekomen is en zij hebben hem niet erkend, maar met hem gedaan al wat zij wilden. Zó zal ook de Zoon des mensen door hen moeten lijden.

13 Toen begrepen de discipelen, dat Hij over Johannes de Doper tot hen gesproken had”.

Johannes de Doper wordt hier aangeduid als Elia.

“1 En Hij zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn sommigen onder degenen, die hier staan, die de dood voorzeker niet zullen smaken, voordat zij zien, dat het Koninkrijk Gods gekomen is met kracht.

De verheerlijking op de berg.

2 En zes dagen later nam Jezus Petrus en Jakobus en Johannes mede en leidde hen een hoge berg op, hen alleen. En zijn gedaante veranderde voor hun ogen, 3 en zijn klederen werden schitterend, hel wit, zoals geen voller op aarde ze kan maken. 4 En hun verscheen Elia met Mozes en zij waren in gesprek met Jezus. 5 En Petrus antwoordde en zeide tot Jezus: Rabbi, het is goed, dat wij hier zijn, laten wij drie tenten opslaan, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elia een. 6 Want hij wist niet, wat hij antwoorden moest, want zij waren zeer bevreesd. 7 En er kwam een wolk, die hen overschaduwde, en er klonk een stem uit de wolk: Deze is mijn Zoon, de geliefde, hoort naar Hem. 8 En opeens, rondkijkende, zagen zij niemand meer bij zich dan Jezus alleen.

9 En terwijl zij van de berg afdaalden, verbood Hij hun, dat zij iemand zouden vertellen, hetgeen zij gezien hadden, voordat de Zoon des mensen uit de doden zou zijn opgestaan.

10 En zij hielden dit woord vast en trachtten onder elkander te weten te komen, wat het was, uit de doden opstaan. 11 En zij vroegen Hem en zeiden: Waarom zeggen de schriftgeleerden, dat Elia eerst moet komen?

12 Hij zeide tot hen: Elia komt wel eerst en herstelt alles; maar hoe staat er dan geschreven van de Zoon des mensen, dat Hij veel moet lijden, en dat Hij veracht zal worden? 13 Maar Ik zeg u: ook is Elia gekomen, en zij hebben met hem gedaan wat zij wilden, gelijk van hem geschreven staat”

Nog een versie vanuit een ander evangelie verslag.

De verheerlijking op de berg:

“28 En het geschiedde ongeveer acht dagen na deze woorden, dat Hij Petrus en Johannes en Jakobus mede nam en de berg opging om te bidden.

29 En het geschiedde, terwijl Hij in het gebed was, dat het aanzien van zijn gelaat anders werd, en zijn kleding werd stralend wit.

30 En zie, twee mannen spraken met Hem, en wel Mozes en Elia. 31 Dezen, in heerlijkheid verschenen, spraken over zijn uitgang, die Hij te Jeruzalem zou volbrengen.

32 En Petrus en die met hem waren, werden door slaap overmand en, toen zij ontwaakten, zagen zij zijn heerlijkheid, en de twee mannen, die bij Hem stonden.

33 En het geschiedde, toen dezen van Hem scheidden, dat Petrus tot Jezus zeide: Meester, het is goed, dat wij hier zijn, laten wij drie tenten opslaan, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elia een; want hij wist niet, wat hij zeide.

34 En terwijl hij dit zeide, kwam er een wolk, en overschaduwde hen. En zij werden bevreesd, toen die de wolk ingingen. 35 En er klonk een stem uit de wolk, die zeide: Deze is mijn Zoon, de uitverkorene, hoort naar Hem.

36 En terwijl die stem klonk, bevond Jezus Zich alleen. En zij zwegen en verhaalden in die dagen aan niemand iets van hetgeen zij gezien hadden”.

Verschillen tussen de drie evangeliën.

We lezen in drie evangeliën drie verslagen over Mozes en Elia.

Elia en Mozes en Mozes en Elia worden in verschillende volgorde neergezet.

Lucas schreef vaak details (hij was toch arts?) die je in de andere evangeliën niet leest.

Lucas schrijft dat Mozes en Elia in heerlijkheid verschenen!

Er staat iets merkwaardigs zo niet geheimzinnigs. Sprak over zijn uitgang.

Wordt hier gesproken over het sterven van Jezus en kreeg Jezus hier mee kennis mee? Jezus sprak met Mozes en Elia die in heerlijkheid verschenen! Zijn uitgang was de vervulling van de wet en de profeten.

Wat voor heerlijkheid was dat bij Mozes en Elia? Hadden ze al een soort opstandingslichaam?

Bijzonder.

Er staat te lezen:

“Vertelt niemand dit gezicht, voordat de Zoon des mensen uit de doden is opgewekt”.

Mozes en Elia lijken ‘heiligen’ te zijn die bekend waren van wat er gebeuren zou.

Mozes had toch ook te maken met de ark van het verbond? In openbaringen 11 vers 19 komt dit ook weer zichtbaar. We zien dat op het randje van de tweede wee en bijna in de derde wee aangekomen te zijn. De ark genoemd. In de context past dit gedeelte van de twee getuigen die in het begin van het hoofdstuk zijn aangehaald.

15 En de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende:

Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden.

16 En de vierentwintig oudsten, die voor God op hun tronen gezeten waren, wierpen zich op hun aangezicht en aanbaden God, 17 zeggende:

Wij danken U, Here God, Almachtige, die is en die was, dat Gij uw grote macht hebt opgenomen en het koningschap hebt aanvaard;

18 en de volkeren waren toornig geworden, maar uw toorn is gekomen en de tijd voor de doden om geoordeeld te worden en om het loon te geven aan uw knechten, profeten, en aan de heiligen en aan hen, die uw naam vrezen, aan de kleinen en de groten en om te verderven wie de aarde verderven.

19 En de tempel Gods, die in de hemel is, ging open en de ark van zijn verbond werd zichtbaar in zijn tempel, en er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen en aardbeving en zware hagel.

De tweede wee.

De twee getuigen treden op tijdens de tweede wee.

7 En wanneer zij hun getuigenis zullen voleindigd hebben, zal het beest, dat uit de afgrond opkomt, hun de oorlog aandoen en het zal hen overwinnen en hen doden. 8 En hun lijk (zal liggen) op de straat der grote stad, die geestelijk genaamd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook hun Here gekruisigd werd. 9 En uit de volken en stammen en talen en natiën zijn er, die hun lijk zien, drie en een halve dag, en zij laten niet toe, dat hun lijken in een graf worden bijgezet. 10 En zij, die op de aarde wonen, zijn blijde en verheugd over hen en zullen elkander geschenken zenden, omdat deze twee profeten hen, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden.

11 En na [die] drie en een halve dag voer een levensgeest uit God in hen, en zij gingen op hun voeten staan en grote vrees viel op (allen), die hen aanschouwden. 12 En zij hoorden een luide stem uit de hemel tot hen zeggen: Klimt hierheen op! En zij klommen naar de hemel op in de wolk, en hun vijanden aanschouwden hen.

De spot van de twee getuigen.

Worden hier Mozes en Elia gedood (als zij de twee getuigen zijn)?.

We lezen hier dat er wederom iets bijzonders gebeurt, n.l. de twee getuigen worden gedood, maar na 3½ dag staan ze weer op.

Nog steeds geldt dat een mens maar één keer kan sterven. De verdere verklaring dat de levensgeest uit God in hen komt kan nog steeds slaan op het feit dat Mozes en Elia al een andere soort lichaam hebben zoals ik al eerder geschreven heb. In ieder geval een bijzonder lichaam! We hebben ook eerder gelezen dat Elia bekend was met het opwekken van uit de dood.

Normaal is in die landen zo dat een dode snel begraven wordt en 3½ dag is in die landen wel erg lang. Toch wordt dit blijkbaar tegengehouden door andere volken.

We lezen: ” En uit de volken en stammen en talen en natiën zijn er, die hun lijk zien, drie en een halve dag, en zij laten niet toe, dat hun lijken in een graf worden bijgezet.”

De Antichrist denkt mogelijk nog steeds te winnen.

De dan nog overgebleven mensheid en dan vooral de vertegenwoordigers, de handlangers van de boze, laten niet toe dat hun lijken (van de twee getuigen) in een graf worden bijgezet.

Vooraf is nog een eerste wee geweest en hierin werd de mensheid alleen nog maar gepijnigd, maar nog niet gedood.

De twee getuigen treden op als de tweede wee al bezig is! Dan is al een 1/3 van de mensheid gedood.

“En wie van de mensen overgebleven waren, die niet gedood waren door deze plagen, bekeerden zich toch niet van de werken hunner handen, om de boze geesten niet (meer) te aanbidden en de gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden, die niet kunnen zien, noch horen of gaan; 21 en zij bekeerden zich niet van hun moorden, noch van hun toverijen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen”.

De mensheid laat zich niet waarschuwen nadat 1/3 van de mensheid gedood is. Men gaat eigenlijk nog door met het leven waar ze mee bezig waren en naar hun aard en zin.

Het geheimenis dat Johannes niet mocht opschrijven.

In de korte pauze die tijdens de tweede wee nog aanwezig is, ziet en moet Johannes profeteren. Er is een geheimenis die hij zelfs niet mocht opschrijven.

“En toen de zeven donderslagen gesproken hadden, wilde ik het opschrijven, maar ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Verzegel hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf het niet op.

Het ernstige na de korte pauze tijdens de tweede wee staat er: “er zal geen uitstel meer zijn”.

Het geheimenis laat toch iets zien:

“maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij bazuinen zal, is ook voleindigd het geheimenis van God, gelijk Hij zijn knechten, de profeten, heeft verkondigd.

Is het geheimenis mogelijk toch te zien?

Het geheimenis is te zien als we kijken naar zijn knechten en wat de profeten hebben verkondigd.

We lezen na het verslag van het opeten van het boekje iets van zoet in de mond en bitter in de buik.

Johannes moet wederom profeteren. We zien:

 En er werd tot mij gezegd: Gij moet wederom profeteren over vele natiën en volken en talen en koningen. 

En uit de volken en stammen en talen en natiën zijn er, die hun lijk zien, drie en een halve dag, en zij laten niet toe, dat hun lijken in een graf worden bijgezet”.
We hebben hier dezelfde groep te pakken aan wie Johannes verder moest profeteren, zeg maar even 2/3 van de mensheid die dan nog op aarde zijn.
En zij, die op de aarde wonen, zijn blijde en verheugd over hen en zullen elkander geschenken zenden, omdat deze twee profeten hen, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden”.


De mensheid vieren feest. De machthebbers die nog steeds denken dat ze de wereld kunnen regeren vieren hun feestje over de twee getuigen.


Als hoogtepunt van hun spot vieren ze dat hun lijk (zal liggen) op de straat der grote stad. Er staat een stukje verder: “alwaar ook hun Here gekruisigd werd”.

De levensgeest komt terug in de twee getuigen.


We zien een stukje verder:

“11 En na [die] drie en een halve dag voer een levensgeest uit God in hen, en zij gingen op hun voeten staan en grote vrees viel op (allen), die hen aanschouwden. 12 En zij hoorden een luide stem uit de hemel tot hen zeggen: Klimt hierheen op! En zij klommen naar de hemel op in de wolk, en hun vijanden aanschouwden hen”.


Er is hier iets merkwaardigs aan de hand. Degene die in de buurt van de lijken waren, lijken zich hier alsnog te bekeren. Er staat die hen aanschouwden. Of ze dit allemaal waren dat blijkt er niet echt uit omdat even later ook vijanden ook weer aanschouwden.


Er staat nog iets waarvan ik wel denk te weten wanneer dan precies de derde wee in zou gaan en beëindigd werd.

“14 Het tweede wee is voorbijgegaan: zie, het derde wee komt spoedig”.

De derde wee.

Hier lijkt de lange passage afgesloten te worden, zeg maar tijdens hoofdstuk 11 van Openbaringen, nog vóór de zevende bazuin. Iets dat in de context gezien al een hoofdstuk of twee geleden begon!

Met openbaringen vanaf hoofdstuk 11 de zevende bazuin lijkt een soort intermezzo te zijn.

De twee getuigen zijn met een zak bekleed. Iets dat aangeeft dat er berouw is in hun profeteren en ze hopen dat het volk dat ook zal krijgen.

De getuigen worden ook niet zomaar gedood. Nee, pas wanneer ze hun getuigenis voleindigd hebben! Jezus legde ook zijn leven af!

Is de derde wee het stuk dat Israël wegvlucht naar de woestijn?

Kunnen we de derde wee zien?

(Volgens mij zou dit wel eens hoofdstuk 12 kunnen zijn! Dit loopt dan tevens over in hoofdstuk 13 als Israël veilig is in hoodstuk 12. En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden.

Dan zal de heerschappij op de aarde zal dan vreselijk zijn in openbaringen. Dan wordt in openbaringen 14 nog eenmaal het heil aan de naties verkondigd. Een laatste redmiddel:

6 En ik zag een andere engel vliegen in het midden des hemels en hij had een eeuwig evangelie, om dat te verkondigen aan hen, die op de aarde gezeten zijn en aan alle volk en stam en taal en natie; 7 en hij zeide met luider stem: Vreest God en geeft Hem eer, want de ure van zijn oordeel is gekomen, en aanbidt Hem, die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.

De twee getuigen komen voor tussen de 144.000 uit openbaringen 7 en 14.)

De geboorte van het bekeerde Israël.

Waarom? De derde wee is tevens de geboorte! De geboorte van het bekeerde Israël zou het wel eens kunnen zijn of mee worden bedoeld.

Als ik Sirach vanaf vers 10 het gedeelte lees, dan zie ik:

“10 Over u staat geschreven dat u klaarstaat voor de vastgestelde tijd,

om de toorn te stillen vóór hij razernij wordt,

de ouders te verzoenen met de kinderen,

de stammen van Jakob te herstellen.

11 Gelukkig zijn zij die u gezien hebben

en in liefde zijn gestorven;

ook wij zullen zeker leven”.

Elia heeft zijn getuigenis volbracht en hier zou in werking kunnen treden dat de ouders te verzoenen met de kinderen en de stammen van Jacob te herstellen.

Ik lees niet zo snel wanneer, verder in openbaringen een ander gedeelte op zou kunnen slaan waarmee de derde wee is beëindigd.

De olijfbomen.

Wie zijn de twee olijfbomen, de twee olijftakken en de twee kandelaren?

Zacharia 4: 1 t/m 11

 “1 De engel die met mij sprak, kwam terug en wekte mij zoals men iemand uit de slaap wekt. 2 Hij zeide tot mij: Wat ziet gij? Daarop antwoordde ik: Ik zie daar een kandelaar, geheel van goud, met een oliehouder aan zijn top; hij heeft zeven lampen, en telkens zeven toevoerbuizen voor de lampen erbovenop;

3 en twee olijfbomen steken boven hem uit, de ene rechts en de andere links van de oliehouder. 4 Ik hernam en vroeg de engel die met mij sprak: Wat betekent dit, mijn heer? 5 Toen gaf de engel die met mij sprak, mij ten antwoord: Weet gij niet, wat dit betekent? Ik zeide: Neen, mijn heer.

Zerubbabel.

6 Hij antwoordde mij: Dit is het woord des HEREN tot Zerubbabel: niet door kracht noch geweld, maar door mijn Geest! zegt de HERE der heerscharen. 7 Wie zijt gij, grote berg? Voor het aangezicht van Zerubbabel wordt gij een vlakte; hij zal de gevelsteen naar voren brengen onder het gejubel: heil, heil zij hem!

8 En het woord des HEREN kwam tot mij: 9 De handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voltooien, en gij zult weten, dat de HERE der heerscharen mij tot u gezonden heeft. 10 Want wie veracht de dag der kleine dingen? Zij zullen zich verblijden, als zij het paslood zien in de hand van Zerubbabel. – Deze zeven zijn de ogen des HEREN, die de ganse aarde doorlopen.

11 Ik nam het woord en vroeg hem: Wat betekenen deze twee olijfbomen rechts en links van de kandelaar? 12 Andermaal nam ik het woord en vroeg hem: Wat betekenen de twee olijftakken, die door twee gouden buizen het goud van zich doen uitvloeien? 13 En hij zeide tot mij: Weet gij niet, wat zij betekenen? Ik antwoordde: Neen, mijn heer. 14 Toen zeide hij: Zij zijn de twee gezalfden die vóór de Here der ganse aarde staan”.

En Ik zal mijn twee getuigen lastgeven om, met een zak bekleed, te profeteren, twaalfhonderd zestig dagen lang. 4 Dit zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaren, die voor het aangezicht van de Here der aarde staan.


We zien dat de twee getuigen ook in Zacharia wordt aangehaald. Zijn dit Mozes en Elia?

We lezen:

Maleachi 4:1 t/m 5.

“1 Want zie, de dag komt, brandend als een oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt, zal hen in brand steken – zegt de HERE der heerscharen – welke hun wortel noch tak zal overlaten.

2 Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal.

3 Gij zult de goddelozen vertreden, want tot stof zullen zij zijn onder uw voetzolen op de dag die Ik bereiden zal, zegt de HERE der heerscharen.

Gedenkt de wet van Mozes, mijn knecht, die Ik hem op Horeb geboden heb voor gans Israël, inzettingen en verordeningen.

5 Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des HEREN komt. 6 Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban”.

De laatste Bijbel passage en vooral de situatie tussen de afsluiting van de tweede wee en het begin van de derde wee laat heel goed zien dat de bovenstaande Bijbel passage aansluit op de twee getuigen. Ook hier lezen we de wet van Mozes en de profeet Elia.

De 10 geboden, op een steen (stenen?) geschreven wordt in openbaringen 11 omgezet naar Jeremia.

Mozes, de ark van het verbond, de twee stenen tafelen, is omhuld in een hogere heerlijkheid. In zijn tempel staat er.

En de tempel Gods, die in de hemel is, ging open en de ark van zijn verbond werd zichtbaar in zijn tempel

Hebreeën 8: 1 t/m 13.

1 De hoofdzaak van ons onderwerp is, dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen, 2 de dienst verrichtende in het heiligdom, in de ware tabernakel, die de Here opgericht heeft, en niet een mens.

3 Want iedere hogepriester treedt op om gaven en offers te brengen, en om die reden was het noodzakelijk, dat ook deze iets had om te offeren. 4 Indien Hij nu op aarde was, dan zou Hij niet eens priester wezen, daar er (hier reeds) zijn om volgens de wet de gaven te offeren. 5 Dezen verrichten slechts dienst bij een afbeelding en schaduw van het hemelse, blijkens de godsspraak, die Mozes ontving, toen hij de tabernakel zou gereedmaken. Zie toe, zegt Hij immers, dat gij alles maakt naar het voorbeeld, dat u getoond werd op de berg. 6 Nu echter heeft Hij een zoveel verhevener dienst verkregen, als Hij de middelaar is van een beter verbond, waarvan de rechtskracht op betere beloften berust. 7 Want indien dat eerste onberispelijk ware geweest, zou er geen plaats gezocht zijn voor een tweede. 8 Want Hij berispt hen, als Hij zegt:

Nieuw verbond met het huis van Israël en Juda.

Zie, er komen dagen, spreekt de Here, dat Ik voor het huis Israëls en het huis Juda een nieuw verbond tot stand zal brengen,

9 niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen maakte ten dage, dat Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte te leiden, want zij hebben zich niet gehouden aan mijn verbond en Ik heb Mij niet meer om hen bekommerd, spreekt de Here.

10 Want dit is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis Israëls na die dagen, spreekt de Here:

Ik zal mijn wetten in hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven,

en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.

11 En niet langer zullen zij een ieder zijn medeburger, en een ieder zijn broeder leren, zeggende:

Ken de Here, want allen zullen zij Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen.

12 Want Ik zal genadig zijn over hun ongerechtigheden, en hun zonden zal Ik niet meer gedenken.

13 Als Hij spreekt van een nieuw (verbond), heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning”.

We zien duidelijk dat het beter verbond in werking treedt. Dat heeft Jezus aan het kruis gedaan. Wij mogen dat reeds nu ervaren, maar voor het huis Israël en het huis Juda zal het ook werkelijkheid worden. Daarom is de ark omgeven door een hogere orde en dat is zijn tempel.

Jeremia 31: 31 t/m 34.

31 Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. 32 Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des HEREN.

33 Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des HEREN: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.

34 Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren: Kent de HERE: want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des HEREN, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken.

Ik denk in de context genomen dat hoofdstuk 10 deels wordt afgesloten en hoofdstuk 11 er los van staat. Inderdaad lezen we dat ze moesten profeteren. Alleen het profeteren is anders en mijn inziens ook een heel andere insteek. Als ik zeg deels wordt afgesloten, zitten beide hoofdstukken wel in de twee wee! Als ik de weeën zo voorstel dan komt er een wee waarin als deels het kindje zichtbaar wordt en deels nog niet.

Het boekje van Johannes.

Johannes die het boekje op moest eten gaf al aan dat het zoet en bitter was. De Here Jezus was alleen waardig om de boekrol te openen. De engel doet denken aan de Here Jezus.

Dit profeteren lijkt de laatste waarschuwing aan de mensen die dan nog over zijn. Immers de mensen die er dan nog zullen wezen worden bekend met het geheimenis van God. Dit profeteren is de intermezzo in de 3½ jaar.

De twee getuigen lijken volgens mij te profeteren wanneer de 2e helft van de 3½ jaar is aangebroken.

En ik zag een andere sterke engel nederdalen uit de hemel, bekleed met een wolk, en de regenboog was op zijn hoofd en zijn gelaat was als de zon en zijn voeten waren als zuilen van vuur, 2 en hij had in zijn hand een geopend boekje en hij zette zijn rechtervoet op de zee en de linker op de aarde, 3 en hij riep met luider stem, zoals een leeuw brult, en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen.

De zeven donderslagen.

4 En toen de zeven donderslagen gesproken hadden, wilde ik het opschrijven, maar ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Verzegel hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf het niet op.

5 En de engel, die ik zag staan op de zee en op de aarde, hief zijn rechterhand op naar de hemel, 6 en zwoer bij Hem, die leeft tot in alle eeuwigheden, die de hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is en de aarde en hetgeen daarop is en de zee en hetgeen daarin is: er zal geen uitstel meer zijn, 7 maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij bazuinen zal, is ook voleindigd het geheimenis van God, gelijk Hij zijn knechten, de profeten, heeft verkondigd.

8 En de stem, die ik gehoord had uit de hemel, (hoorde ik) wederom met mij spreken en zij zeide: Ga heen, neem het boek, dat geopend ligt in de hand van de engel, die op de zee en op de aarde staat. 9 En ik ging heen tot de engel en zeide tot hem, dat hij mij het boekje zou geven.

Het boek(je) moest Johannes opeten.

En hij zeide tot mij: Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. 10 En ik nam het boekje uit de hand van de engel en at het op, en het was in mijn mond zoet als honing, maar toen ik het gegeten had, werd mijn buik bitter. 11 En er werd tot mij gezegd: Gij moet wederom profeteren over vele natiën en volken en talen en koningen.

1 En mij werd een riet gegeven, een staf gelijk, met de woorden: Sta op en meet de tempel Gods en het altaar en hen, die daarin aanbidden. 2 Maar laat de voorhof, die buiten de tempel is, erbuiten, en meet die niet; want hij is aan de heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden, tweeënveertig maanden lang.

3 En Ik zal mijn twee getuigen lastgeven om, met een zak bekleed, te profeteren, twaalfhonderd zestig dagen lang. 4 Dit zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaren, die voor het aangezicht van de Here der aarde staan.

5 En indien iemand hun schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond en het verslindt hun vijanden; en indien iemand hun schade wil toebrengen, moet hij zó de dood vinden. 6 Dezen hebben de macht de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt gedurende de dagen van hun profeteren; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te veranderen en om de aarde te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij willen.

Getuigenis van de twee getuigen voleindigd.

7 En wanneer zij hun getuigenis zullen voleindigd hebben, zal het beest, dat uit de afgrond opkomt, hun de oorlog aandoen en het zal hen overwinnen en hen doden. 8 En hun lijk (zal liggen) op de straat der grote stad, die geestelijk genaamd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook hun Here gekruisigd werd. 9 En uit de volken en stammen en talen en natiën zijn er, die hun lijk zien, drie en een halve dag, en zij laten niet toe, dat hun lijken in een graf worden bijgezet. 10 En zij, die op de aarde wonen, zijn blijde en verheugd over hen en zullen elkander geschenken zenden, omdat deze twee profeten hen, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden.

11 En na [die] drie en een halve dag voer een levensgeest uit God in hen, en zij gingen op hun voeten staan en grote vrees viel op (allen), die hen aanschouwden. 12 En zij hoorden een luide stem uit de hemel tot hen zeggen: Klimt hierheen op! En zij klommen naar de hemel op in de wolk, en hun vijanden aanschouwden hen.

De grote aardbeving.

13 En te dien ure kwam er een grote aardbeving en een tiende deel der stad stortte in, en zevenduizend personen werden door de aardbeving gedood, en de overigen werden zeer bevreesd en gaven de God des hemels eer.

We zien dat bij de twee getuigen ook kandelaren en olijfbomen in voorkomen. Zou het niet toevallig zijn dat juist Mozes de opdracht gaf om een kandelaar te maken?

De onderstaande tekst kan meer profetisch zijn dan dat wij beseffen. We lezen vier bloemkelken! Ik heb wel  een onderwerp over vier en wellicht kom ik hierop nog terug.

Aan weerskanten 3 armen keer 4 bloemkelken = 12 aan iedere kant = totaal 24.

De Kandelaar.

31 Gij zult een kandelaar van louter goud maken, van gedreven werk zal de kandelaar gemaakt worden, het voetstuk zowel als de schacht; de bloemkelken, met knoppen en bloesems, zullen daarmee één geheel vormen. 32 Zes armen nu zullen uit zijn zijden uitsteken: drie armen van de kandelaar uit de ene zijde en drie armen van de kandelaar uit de andere zijde.

33 Drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de ene arm, met knop en bloesem; en drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de andere arm, met knop en bloesem; aldus voor de zes armen, die uit de kandelaar uitsteken. 34 Op de kandelaar vier bloemkelken in de vorm van amandelbloesem, met zijn knoppen en bloesems.

35 Ook een knop onder het eerste paar armen, die uit hem voortkomen, en een knop onder het tweede paar armen, die uit hem voortkomen, en een knop onder het derde paar armen, die uit hem voortkomen; (aldus) bij de zes armen, die uit de kandelaar uitsteken.

36 De knoppen en de armen zullen uit hem voortkomen, terwijl het geheel één gedreven werk van louter goud is. 37 Gij zult er zeven lampen voor maken en men zal die lampen erop zetten en het licht laten vallen naar de voorkant. 38 Zijn snuiters en zijn bakjes zullen van louter goud zijn. 39 Van een talent louter goud zal men hem maken, met al dit gerei.

40 Zie nu toe, dat gij alles maakt naar het model dat u daarvan op de berg getoond is.

De 24 oudsten.

Als we verder lezen in hoofdstuk 11 van openbaringen dan komen we hier ook de 24 oudsten tegen. Hoe bijzonder en profetisch is de Bijbel en wat blijft er nog veel te overpeinzen.

14 Het tweede wee is voorbijgegaan: zie, het derde wee komt spoedig.

De zevende bazuin – De lofzang der oudsten

15 En de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende:

Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden.

16 En de vierentwintig oudsten, die voor God op hun tronen gezeten waren, wierpen zich op hun aangezicht en aanbaden God, 17 zeggende:

Wij danken U, Here God, Almachtige, die is en die was, dat Gij uw grote macht hebt opgenomen en het koningschap hebt aanvaard; 18 en de volkeren waren toornig geworden, maar uw toorn is gekomen en de tijd voor de doden om geoordeeld te worden en om het loon te geven aan uw knechten, profeten, en aan de heiligen en aan hen, die uw naam vrezen, aan de kleinen en de groten en om te verderven wie de aarde verderven.

De tempel God in de hemel gaat open.

19 En de tempel Gods, die in de hemel is, ging open en de ark van zijn verbond werd zichtbaar in zijn tempel, en er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen en aardbeving en zware hagel.

In ieder geval heb ik nu nog een reden te meer om te denken dat Mozes of in ieder geval de geest van Mozes aanwezig moet zijn.

Dan blijft tenslotte de vraag of wij ook de olijfbomen kunnen verklaren? Om het profetische gehalte te doorgronden moeten we de Bijbel met de Bijbel vergelijken. Tot op heden heb ik dit telkens getracht te doen.

Ook dit stukje wordt al weer lang en ik zal het t.z.t. bij het eerste grote geheel toevoegen.

Als we in de Bijbel zoeken voor een verklaring van de olijfbomen dan is dit niet eenvoudig:

Kunnen we de verklaring van de olijfbomen geven?

Richteren 9,8

Eens begaven de bomen zich op weg om een koning over zich te zalven en zij zeiden tot de olijfboom: wees toch koning over ons!

Richteren 9,9

Maar de olijfboom zeide tot hen: zou ik de vettigheid prijsgeven, welke God en mensen in mij eren, om te gaan zweven boven de bomen?

Nehemia 8,16

en dat zij een bevel zouden uitvaardigen en laten omroepen in al hun steden en in Jeruzalem van deze inhoud: Trekt uit naar het gebergte en brengt het loof van de olijfboom, van de olijfwilg, van de mirt, van palmen, van loofbomen, om loofhutten te maken, zoals geschreven staat.

Job 15,33 Als een wijnstok laat hij zijn druiven onrijp vallen en als een olijfboom werpt hij zijn bloesem af.

Psalm 52,10 Maar ik ben als een groenende olijfboom in het huis van God; ik vertrouw op Gods goedertierenheid, altoos en immer.

Vele passages van de olijfbomen.

Hosea 14,7 Zijn loten zullen uitlopen; zijn pracht zal zijn als die van een olijfboom en zijn geur als die van de Libanon.

Habakuk 3,17 Al zou de vijgeboom niet bloeien, en er geen opbrengst aan de wijnstokken zijn, de vrucht van de olijfboom teleurstellen; al zouden de akkers geen spijs opleveren, de schapen uit de kooi verdreven zijn en er geen runderen in de stallingen zijn,

Hag 2,20 Bedenkt: Is er nog zaad in de schuur? Ja, ook de wijnstok, de vijgeboom, de granaatappelboom en de olijfboom hebben niet gedragen. Van deze dag aan zal Ik zegenen

Ex 23,11 maar in het zevende zult gij het braak laten liggen en het met rust laten, opdat de armen van uw volk eten, en wat zij overlaten zal het gedierte des velds eten. Evenzo zult gij doen met uw wijngaard en met uw olijfbomen.

Deut 6,11 huizen, vol met allerlei goederen, waarmee gij ze niet gevuld hebt; uitgehouwen bakken, die gij niet uitgehouwen hebt; wijngaarden en olijfbomen, die gij niet geplant hebt – en gij gegeten hebt en verzadigd zijt,

Deut 8,8 een land van tarwe en gerst, van wijnstokken, vijgebomen en granaatappelen; een land van olierijke olijfbomen en honig;

Nog meer passages.

Deut 28,40 Olijfbomen zult gij hebben in uw gehele gebied, maar u niet met olie zalven; want uw olijven zullen afvallen.

Joz 24,13 Zo gaf Ik u een land waarvoor gij niet gezwoegd hebt, en steden die gij niet gebouwd hebt, en waarin gij toch woont; en gij eet van wijngaarden en olijfbomen die gij niet geplant hebt.

2 Kon 5,26

Maar hij zeide tot hem: Ben ik in de geest niet meegegaan, toen die man zich omkeerde van zijn wagen af u tegemoet? Was het de tijd om dat zilver aan te nemen of om klederen aan te nemen of olijfbomen en wijngaarden, schapen en runderen, slaven en slavinnen?

2 Kon 18,32

totdat ik kom en u meevoer naar een land als het uwe, een land van koren en most, een land van brood en wijngaarden, een land van olijfbomen, olie en honig; zo zult gij leven en niet sterven. Maar luistert niet naar Hizkia, want hij misleidt u door te zeggen: de HERE zal ons redden.

1 Kron 27,28

Over de olijfbomen en de moerbeivijgebomen in de Laagte ging de Gederiet Baäl-Chanan, en over de olievoorraden Joas.

Nehemia 5,11

Geeft hun vandaag nog hun velden, hun wijngaarden, hun olijfbomen en hun huizen terug, en de rente van het geld, ook het koren, de most en de olie, die gij hun te leen gegeven hebt.

Nehemia 9,25

Zij hebben versterkte steden en vette grond veroverd en huizen, vol met allerlei goederen, uitgehouwen waterbakken, wijngaarden, olijfbomen en vruchtbomen in menigte in bezit genomen. En zij aten en werden verzadigd en welgedaan en leefden weelderig door uw grote goedheid.

Amos 4,9

Ik heb u geslagen met brandkoren en met honigdauw, uw hoven en wijngaarden heb Ik doen verdorren; uw vijgebomen en olijfbomen vrat de sprinkhaan op. Toch hebt gij u niet tot Mij bekeerd, luidt het woord des HEREN.

Zacharia en Openbaringen en de samenhang van de olijfbomen.

In Zacharia 4,3 en twee olijfbomen steken boven hem uit, de ene rechts en de andere links van de oliehouder.

En Zacharia 4,11 Ik nam het woord en vroeg hem: Wat betekenen deze twee olijfbomen rechts en links van de kandelaar?

Openbaringen 11,4 Dit zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaren, die voor het aangezicht van de Here der aarde staan.

Het antwoord van de olijfbomen is alleen te vinden in Zacharia. Woord met het Woord vergelijken, de profetische lijnen zijn aanwezig. Tevens ook een verklaring en argument!

Woord met woord vergelijken.

We zullen inzoomen op Zacharia.

Het vijfde gezicht: de kandelaar en de twee olijfbomen

1 De engel die met mij sprak, kwam terug en wekte mij zoals men iemand uit de slaap wekt. 2 Hij zeide tot mij: Wat ziet gij? Daarop antwoordde ik: Ik zie daar een kandelaar, geheel van goud, met een oliehouder aan zijn top; hij heeft zeven lampen, en telkens zeven toevoerbuizen voor de lampen erbovenop;

3 en twee olijfbomen steken boven hem uit, de ene rechts en de andere links van de oliehouder. 4 Ik hernam en vroeg de engel die met mij sprak: Wat betekent dit, mijn heer? 5 Toen gaf de engel die met mij sprak, mij ten antwoord: Weet gij niet, wat dit betekent? Ik zeide: Neen, mijn heer.

6 Hij antwoordde mij: Dit is het woord des HEREN tot Zerubbabel: niet door kracht noch geweld, maar door mijn Geest! zegt de HERE der heerscharen. 7 Wie zijt gij, grote berg? Voor het aangezicht van Zerubbabel wordt gij een vlakte; hij zal de gevelsteen naar voren brengen onder het gejubel: heil, heil zij hem!

8 En het woord des HEREN kwam tot mij: 9 De handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voltooien, en gij zult weten, dat de HERE der heerscharen mij tot u gezonden heeft. 10 Want wie veracht de dag der kleine dingen? Zij zullen zich verblijden, als zij het paslood zien in de hand van Zerubbabel. – Deze zeven zijn de ogen des HEREN, die de ganse aarde doorlopen.

De betekenis van de twee olijfbomen.

11 Ik nam het woord en vroeg hem: Wat betekenen deze twee olijfbomen rechts en links van de kandelaar? 12 Andermaal nam ik het woord en vroeg hem: Wat betekenen de twee olijftakken, die door twee gouden buizen het goud van zich doen uitvloeien? 13 En hij zeide tot mij: Weet gij niet, wat zij betekenen? Ik antwoordde: Neen, mijn heer. 14 Toen zeide hij: Zij zijn de twee gezalfden die vóór de Here der ganse aarde staan.

We zien in Zacharia en in Openbaringen twee kandelaren en twee olijfbomen terugkomen. Opgeteld zijn dat er vier en dat beeld weer compleetheid uit. Er is geen weg meer terug.

Het enige antwoord vergelijk met Woord en Woord vinden we dus voor de verklaring en argument in Zacharia voor wat betreft de olijfbomen die de twee getuigen in Openbaringen mede uitbeelden.

Waarom valt Henoch af als mogelijke getuige?

Nog opmerkelijk is dat in Zacharia staat “gezalfden”. Als dit correct vertaald is, dan komt er nog een verdere achtergrond als mogelijk argument waarom het bijvoorbeeld Henoch niet zou kunnen zijn.

Het zalven of begrip zalven ontstond pas bij Mozes. In de tijd van Henoch kwam dit niet voor!

Mozes en Elia zullen ongetwijfeld de gezalfden zijn.

In de tijd van Henoch was Israël er nog niet. En in de tijd van Mozes en Elia was Israël er wel.

Jezus midden in de passage van de twee getuigen.

In de passage voor de twee getuigen en de passage na de twee getuigen wordt gesproken over de Here Jezus.

En ik zag een andere sterke engel nederdalen uit de hemel, bekleed met een wolk, en de regenboog was op zijn hoofd en zijn gelaat was als de zon en zijn voeten waren als zuilen van vuur, 2 en hij had in zijn hand een geopend boekje en hij zette zijn rechtervoet op de zee en de linker op de aarde, 3 en hij riep met luider stem, zoals een leeuw brult, en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen.

15 En de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende:

Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden.

Nog een argument. Mijn argumenten baseer ik vooral uit de context en ik onderzoek dit als een soort inspecteur die bezig is om naar een zaak te kijken en dit technisch wilt oplossen.

De discipelen hebben Elia en Mozes gezien, dus ook Johannes.

We weten dat de discipelen Elia en Mozes gezien hadden.

10 En de discipelen vroegen Hem en zeiden: Hoe kunnen dan de schriftgeleerden zeggen, dat Elia eerst moet komen? 11 Hij antwoordde en zeide: 12 Elia zal wel komen en alles herstellen, maar Ik zeg u, dat Elia reeds gekomen is en zij hebben hem niet erkend, maar met hem gedaan al wat zij wilden. Zó zal ook de Zoon des mensen door hen moeten lijden. 13 Toen begrepen de discipelen, dat Hij over Johannes de Doper tot hen gesproken had.

De passage begint met:

 “En zes dagen later nam Jezus Petrus en Jakobus en zijn broeder Johannes mede en Hij leidde hen een hoge berg op, in de eenzaamheid. 2 En zijn gedaante veranderde voor hun ogen en zijn gelaat straalde gelijk de zon en zijn klederen werden wit als het licht. 3 En zie, hun verschenen Mozes en Elia, die met Hem spraken. “.

Wie was hier van de discipelen allemaal aanwezig. Juist, ook Johannes.

Wie heeft Openbaringen geschreven? Juist, Johannes.

Hoe begint Johannes?

Openbaring van Jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om zijn dienstknechten te tonen hetgeen weldra moet geschieden, en welke Hij door de zending van zijn engel aan zijn dienstknecht Johannes heeft te kennen gegeven.

2 Deze heeft van het woord Gods getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij gezien heeft.

en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij gezien heeft. Johannes had ook Elia en Mozes gezien op de berg.

Het is zéér aannemelijk dat de Bijbel zich zelf verklaard en toch prijsgeeft wie de twee getuigen zijn!

Categorieën: Thema Eindtijd

0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *